De Mondriaan Fonds aanvraag
​
Hieronder worden substantiële onderdelen van onze aanvraag bij het Mondriaan Fonds weergegeven. En hoewel onze samenwerking al van ver voor de datum aan aanvraag dateert, heeft deze aanvraag – en de goedkeuring ervan! – onze samenwerking een belangrijke en meer projectmatige impuls gegeven. Wij zijn het Mondriaan Fonds daar blijvend dankbaar voor.
In de aanvraag worden onze gezamenlijke uitgangspunten uiteengezet, maar ook de focus van de onderzoekspraktijk van elk van ons. Het zou duidelijk moeten maken dat de samenwerking en de ontwikkeling van een collectieve praktijk niet uit de lucht komt vallen.
Wat eveneens duidelijk kan worden, is dat de inmiddels ontwikkelde (onderzoek)praktijk een ietwat andere oriëntatie heeft gekregen. Wij denken inmiddels dat gift-geven een beperkt perspectief biedt, en dat een onderzoek naar en oriëntatie op genereuze praktijken wat dit betreft duurzamer is, een waarachtig robuuste, ethische praktijk, gericht op de toekomst. Deze verschuiving is voortgekomen uit zelfonderzoek, gesprekken met anderen en praktijk experimenten. Onze onderzoekspraktijk is sinds deze aanvraag experimenteler en diverser geworden.
​
Uit de aanvraag
​
​
Plan: Gift-Geven ​
​
In dit project willen wij onze bestaande onderzoeks-, schrijf- en samenwerkingspraktijken op het gebied van duurzame uitwisseling, gift relaties, care en collectiviteit in het veld van de beeldende kunst openstellen voor experiment, kennisdeling en debat. Met als doel hiervoor een adequate infrastructuur te ontwikkelen en in werking te stellen.
Algemene inleiding over het belang van de Gift: duurzaamheid in de kunst.
Wij leven in een tijdperk waarin cultuur fragiel is geworden en kunst ernstig wordt bedreigd. Niet zo heel veel anders dan de precaire situatie waarin onze aarde zich bevindt. Het is een uitputtingsslag. Er zijn voldoende analyses van de grote verschuiving die heeft plaatsgevonden van naoorlogs optimisme naar neo-liberaal kapitalisme, waarin het grote geld, globale handelssystemen (de kunstmarkt bijvoorbeeld) en strijd om de politieke en institutionele hegemonie centraal staan. Alles lijkt een economische en economischpolitieke transactie te worden. Om te overleven lijkt het noodzakelijk de strijd met anderen aan te gaan en zoveel te pakken als we kunnen. Macht is het toverwoord. Het lijkt niet uit te maken wat het kost, al gaat het ten koste van veel of bijna alles. We do not care, zo lijkt het.
Care is een mooi woord. In het Nederlands is er niet één woord wat dit Engelse begrip kan vervangen. Het betekent zowel ‘zorg’ als ‘aandacht’. Het is misschien vreemd dat we daar twee verschillende woorden voor hebben. Vormen zorg en aandacht niet een eenheid? Laten we het op Care houden, voor nu even. Als we íets nodig hebben, is het wel care. We hebben het nodig, maar we moeten het vooral doen. Care-giving, zorg en aandacht geven, lijkt onze enige uitweg uit een situatie die onhoudbaar lijkt te worden, voor ons mensen en voor de aarde. Maar Care is ook een groot woord, en een begrip dat heel gemakkelijk voor van alles en nog wat gebruikt kan worden en inmiddels ook louter als politiek-economische entiteit wordt opgevat: zie bijvoorbeeld hoe we met de medische zorg omgaan in de afgelopen 2 jaar van de COVID19 pandemie. Dit is de crisis van de zorg.
Wij zijn op zoek gegaan naar fundamentelere opvattingen en praktijken van Care, waarin aandacht, inzet, wederkerigheid en collectiviteit opnieuw zichtbaar worden. Eén van die praktijken spreekt ons erg aan omdat die het zorg en aandacht geven concreet maakt, maar ook omdat het de belofte heeft een duurzame gemeenschap te kunnen ontwikkelen. We kennen dat als: de Gift.
De Gift is tevens iets wat we in de afgelopen jaren regelmatig zijn tegengekomen in de kunst, als kunstpraktijken, en in publicaties over en discussies in de kunstwereld. Maar ook in filosofische en cultuurwetenschappelijke publicaties en discussies, die voor een deel, maar niet altijd, teruggrijpen op antropologische studies. Inmiddels zijn er talloze collectieven (…) die functioneren op basis van uitgangspunten die resoneren met wat wij verstaan onder de Gift. (…) Ons bezighouden met de Gift, betekent dus niet zozeer om een (nieuw) thema te bespreken en te openen. Het gaat nadrukkelijk om een praktijk, een doen, dat vergaande gevolgen kan hebben/zou kunnen hebben. Maar wij zijn van mening dat deze praktijken zowel een kenniscollectief als een kennisdomein vormen dat meer aandacht en zorg verdient. En dus zichtbaar gemaakt moet worden.
Onze aandacht voor deze vorm van gift-geven heeft ook een politiek doel. Vanzelfsprekend heeft het een kritische functie, in het kader van de kunstwereld zou je dat een institutionele kritiek kunnen noemen. Het project neemt deze kritiek wel in zich op, maar zet het om in positieve acties en gestes van wederkerigheid en bevestiging (affirmatie). Het zet collectiviteit centraal en de verantwoordelijkheid die daarmee gepaard gaat. Daarmee is het erop uit een ruimte te openen voor zorg voor elkaar en de duurzaamheid daarvan zichtbaar en bespreekbaar te maken. Gift-geven is ook een praktijk die in het debat over de autonome kunst een kritische bijdrage kan leveren. Niet zozeer als een kritiek op de autonomie van de kunst als zodanig, maar op de neo-liberale uitwassen ervan. Zo is er (in zekere zin) een autonoom uitgangspunt in de praktijk van het gift-geven, maar verandert dit onvermijdelijk in een collectiviteit waarin de naam van de kunstenaar niet meer opgevat kan worden als hard currency, maar grondslag is voor de uniciteit van de situatie. En is wat gegeven wordt niet het afgeronde werk, maar het begin of de motor van een transformerend proces. En juist daarmee kan het kunstveld zijn duurzaamheid mogelijk maken en bewijzen.
Intenties, veronderstellingen en voorwaarden van gift-geven
​
Een Gift is geen transactie met direct belang maar wordt gegeven als/uit een vorm van zorg, aandacht en liefde voor de ander (of dat nu een mens, een situatie, een ding, gedachte of wat dan ook is). Het geven van deze gift veronderstelt een relatie en geen neutrale afstand. Het is dus ook niet belangeloos. Om een goede gift te geven is inleving noodzakelijk en dus een investering van tijd en energie om de ander te leren kennen, weten wat gewild is en wat van belang. En er komen allerlei vragen op: wat voor effect zal de gift hebben, hoe kan het gebruikt worden, hoe kan het geïnterpreteerd worden, kán het iets betekenen, is het wel gewild? De kunst van het geven is niet gemakkelijk en kan altijd, ook met de beste intenties, verkeerd gaan. Geven is een risico, maar niet persé een persoonlijk risico, geen mogelijke ego-krenking als het niet in goede aarde valt. De intentie van een gift is altijd een goede werking, het wil iets betekenen, ten goede. Maar het is ook altijd een experiment.
De volgende 5 punten zijn van belang als het gaat om intentie, veronderstellingen en voorwaarden:
-
De Gift veronderstelt een raakvlak, anders is het niet de moeite om te geven. Niet alle kunst of alle kunstwerken kunnen dan opgevat worden als gift, al wordt dit wel eens opgeworpen.
-
Daarmee is de gift altijd gesitueerd: er is een specifieke situatie van verstrengeling – luisteren, inleven, herkenning, en expliciet maken wat belangrijk is of zou kunnen zijn hierin. Het veronderstelt een inzet (commitment), maar ook een transformatie – het geven van een gift verandert de gever, de gift en degene die de gift ontvangt. Dat zou je ook de werking van een werk kunnen noemen, of een Becoming-with... Ieder schenken veronderstelt een groeien en veranderen in een constellatie met een ander (of anderen), vanuit een durven risico’s te nemen en je kwetsbaar opstellen. Dit benadrukt verantwoordelijkheid nemen.
-
Hieruit volgt dat de gift-geven altijd collectief is. Het is een verstrengeling van allerlei expertises, achtergronden, tool boxes, die samen een praktijk van geven en verantwoording aangaan vormen.
-
Gift-Geven is altijd een experiment. Er staat altijd iets op het spel. We weten niet zeker of het aankomt en we weten niet wat de betekenis ervan wordt.
-
Gift-geven is een langzaam proces, vanwege de aandacht die het vereist. Al helemaal als het om een gift gaat tussen mensen en niet menselijke entiteiten.
Alle vijf de punten veronderstellen zorg en aandacht en worden voor een groot deel ingegeven door actuele onderzoeksterreinen. We zien dat deze terreinen door onderzoekers (kunstenaars én theoretici) belangrijk en vooral urgent worden gevonden. Dat zijn bijvoorbeeld: de huidige klimaatcrisis, het anthropoceen, de relatie tussen natuur en cultuur, de identiteitscrisis, de toenemende rol van technologie, de groeiende kloof tussen arm en rijk, de virtuele wereld van het machtige geld. In filosofische concepten uitgedrukt gaat het om een positieve bevestiging van onder andere posthumanisme, human/non-human assemblages, nieuw materialisme, queerness. Deze terreinen, urgenties en concepten maken het noodzakelijk na te denken over de positie van het individu (of het ego), over de rol van materialiteit, over de schijnbare onwrikbaarheid van het bestaande – de bestaande en vertrouwde instituten, werkwijzen en machtsrelaties – en over de wijze en manieren waarop wij verweven zijn (entangled) met datgene wat om ons heen is (menselijk en niet-menselijk, levend en niet-levend). En hoe daar meer aandacht en betere zorg voor te dragen. Dus: ethischer te worden.
De kunstwereld en de instituten die deze wereld vertegenwoordigen en bepalen – haar infrastructuur - zijn een deel van het probleem. Bijvoorbeeld: de white cube is problematisch geworden omdat ze de kunst losmaakt van haar entanglements. Er is behoefte aan alternatieve ruimtes, onder alternatieve voorwaarden,maar die zijn in een groeiend neoliberalisme niet of nauwelijks te vinden. Het staat letterlijk een collectieve potentie in de weg. Het concept van het ego zit kunstenaars danig in de weg (al helpt ze een klein deel vooruit te komen). De naam van de kunstenaar is zijn of haar currency, die vooral lijkt te werken in de wereld van de white cube en het voltooide werk. Het staat in dienst van de markt en het museum. Ook het vocabulaire van deze kunstwereld en van de instituten voldoet niet (meer), of een debat daarover zal noodzakelijk zijn, en is al noodzakelijk gebleken. Maar waar kan het gevoerd worden? Neem bijvoorbeeld het autonomie begrip dat steeds meer neo-liberale trekken vertoont, maar misschien nog wel baat kan hebben in een praktijk van het gift-geven.
Komt ieder kunstwerk voort uit een praktijk van gift-geven? Nee, dat denken wij niet. Bij giftgeven denken wij aan specifieke praktijken, die nu niet genoeg uit de verf kunnen komen en waarvoor wij ruimte willen vrijmaken. De wederkerigheid, het risico, de aandacht, het proces van collectieve potentie moet in gift-geven centraal staan.
Durf... te onderscheiden, te herkennen wat ertoe doet, leer hoe verschillen meetellen, en leer dat alles in de context van de ontmoeting met alle risico's en consequenties die dat met zich meebrengt
Vinciane Despret over art of consequences
​
Overlappend onderzoeksgebied
​
Wij werken al jarenlang samen op het gebied van onderzoek, maar we hebben intussen ook een gift-geven relatie ontwikkeld. Bovendien hebben we gemerkt dat door de conversaties en in het delen van materialen, transformaties optreden in ons onderzoek en in de manier waarop we ons eigen onderzoek opvatten en doen. Een wat traditioneler begrip is misschien: inspiratie. Maar dat is tegelijkertijd een wat vage term. Affect is een actuelere term, maar ook deze is voornamelijk theoretisch uitgewerkt. Terwijl wij juist geïnteresseerd zijn in concrete en materiële vormen van wisselwerking en verandering en hoe dit praktisch werkt.
Concreet bestaat onze gezamenlijke praktijk uit het samen lezen van teksten. (…) We verzamelen materiaal, voorbeelden van gift-geven als een vorm van care en van experimentele artistieke platforms waarin dit onderzocht wordt. Ons beider interesse is in de manieren waarom theorieën en praktijken synchroniseren, wederkerig worden en dus misschien ook een andere, alternatieve ruimte nodig heeft om tot uitdrukking te komen, aangezien de kloof tussen theorie en praktijk nog altijd wordt ingegeven door een kloof tussen de instituten waarin ieder voor zich is opgesloten en die twee verschillende vormen van kennis vertegenwoordigen. Wij beiden hebben dagelijks te maken met studenten die deze kloof niet willen erkennen en op zoek zijn naar bruggetjes en, inderdaad, alternatieve ruimtes om de overeenkomsten en verschillen te onderzoeken en ermee te experimenteren.
Onze samenwerking wordt dan ook concreet in de ontwikkeling van een archief dat dit specifieke kennisdomein in kaart brengt. Een kennisdomein waarin zorg en aandacht centraal staat, die affirmatief is, en genereus, en waarin een specifieke expertise, specifieke kennis ook, aan een ander wordt gegeven in een positief gebaar, en daarmee iets toevoegt aan wat al bestaat, en mogelijk iets oproept – een nieuwe gift, een nieuw gebaar, mogelijk een reactie, maar niet noodzakelijk naar de gever. Dit zou ik post-disciplinair noemen, omdat het een intimiteit veronderstelt, een zo dicht mogelijke benadering en openstelling, zonder een debat over modellen, methodes, disciplinering. Onze samenwerking wordt dan ook concreet in de ontwikkeling van een archief dat dit specifieke kennisdomein in kaart brengt. Een kennisdomein waarin zorg en aandacht centraal staat, die affirmatief is, en genereus, en waarin een specifieke expertise, specifieke kennis ook, aan een ander wordt gegeven in een positief gebaar, en daarmee iets toevoegt aan wat al bestaat, en mogelijk iets oproept – een nieuwe gift, een nieuw gebaar, mogelijk een reactie, maar niet noodzakelijk naar de gever. Dit zou ik post-disciplinair noemen, omdat het een intimiteit veronderstelt, een zo dicht mogelijke benadering en openstelling, zonder een debat over modellen, methodes, disciplinering.
In het kader van onze onderzoeken betekent dit de discussies en theoretische voorstellen te verzamelen en lezen die over materiële entanglements gaan, en deze te bespreken. Tegelijkertijd proberen we in onze schrijf praktijk experimenten te doen. En met theoretici en kunstenaars samen te werken en gift-relaties aan te gaan. We zetten deze onderzoeks- en schrijfpraktijk nu graag in het perspectief van experiment en speculatie. En we beschouwen ons werk als docent nadrukkelijk als een vorm van aandacht en zorg voor een volgende generatie.
Gift-geven ontstaat vanuit een kennisdomein dat wij beiden vanuit een ander perspectief benaderen. Miriam van Rijsingen vanuit human- non-human relaties en verwikkelingen en Laura van Grinsven vanuit een posthuman kritiek op het hyper-individualisme.
​
Miriam van Rijsingen: human/non-human entanglement
​
In mijn eigen onderzoek richt ik mij op de potentie van human/non-human entanglement om vragen van zorg en aandacht scherp te kunnen stellen. De generositeit van de aarde, van de natuur is te lang onzichtbaar gebleven en voor lief genomen, met alle gevolgen van dien. De homo economicus, de moderne rationele mens, heeft steeds geprobeerd de messiness de baas te worden door een klein aantal (machts)verhoudingen essentieel te maken:
cultuur-natuur, subject-object, geest-lichaam. De onvrede hierover is sterk voelbaar onder academische studenten en de jonge generatie kunstenaars en onderzoekers, maar binnen de bestaande instituten (academisch en artistiek) is er nauwelijks aandacht en ruimte om dit aan de orde te stellen aangezien de bestaande structuren en verhoudingen overeind lijken te moeten worden gehouden. Hier en daar ontstaat een alternatief, zoals bijvoorbeeld SenseLab in Canada. De kunstenaars en filosofen die hiervan deel uitmaken experimenteren met aandacht voor materialen, de materialiteit van de taal, veelvoud van perceptie-vormen, wederkerigheid, proces en transformatie, experiment en speculatieve fabulatie. Daar ontstaan collectieven gift-geven relaties en wordt zorg en verantwoordelijkheid onvoorwaardelijk gedeeld en gevoeld.
Misschien is de aarde wel de ‘oorspronkelijke’ gift, een geschenk dat de verantwoordelijkheid die de gift met zich meebrengt nu op urgente wijze zichtbaar maakt. Als we deze non-human gift begrijpen of er ons bewust van worden zal het principe van de gift ook vanzelfsprekender worden, en de generositeit en intimiteit ervan. Wij kunnen kleuren maken om mee te schilderen omdat we pigmenten hebben. Heel basic.
Feitelijk hebben alle materialen die we gebruiken een geologische oorsprong. En onze eigen minerale materialiteit verbindt ons met de aarde – terwijl wij maar een minuscuul deeltje zijn van haar geschiedenis. Deze verbondenheid (entanglement) en principiële openheid kunnen we niet zomaar als een ‘gegeven’ beschouwen – als iets waar we recht op hebben, noch als een economische transactie. Deze gift is op zich autonoom, maar ze is wel degelijk gesitueerd, en bestaat alleen als ze wordt geborgd en doorgezet, als ze collectief wordt en doorgegeven, en als ze in het doorgeven opnieuw gesitueerd wordt en dus verandering in zich draagt. Er zijn talloze kunstpraktijken te vinden die deze gift aankaarten en voelbaar maken.
Mijn bijdrage aan het project is om te onderzoeken op welke manier de vrijwillige, onvoorwaardelijke, gift een communicatieve actie/event is. Met de gift communiceren we niet alleen deze onvoorwaardelijkheid, maar zetten haar in werking. Ik noem het zowel een actie als een event, omdat het enerzijds een in werking zetten is, een doen, en anderzijds een duur veronderstelt, iets wat een veelvoud van kleine gebeurtenissen, veranderingen, transformaties en voortzettingen inhoudt, een ‘passage’ (volgens Alfred North Whitehead en Isabel Stengers). In het project wil ik vooral aandacht geven aan deze passage: wat gebeurt er precies in deze communicatieve event, en waarom is dit zo belangrijk? Wat kunnen we ervan leren? Waarom is het langzaam, en waarom zou het ook langzaam moeten zijn? Is er sprake van causaliteit of juist non-lineariteit. Dit laatste is iets wat Manuel De Landa veronderstelt op basis van zijn geologische cultuurbeschouwingen. Deze non-lineariteit gaat natuurlijk ook over de potentie om theorie en praktijk te verweven en op een andere manier met elkaar in verband te brengen. Een theoretische gift kan worden omarmd en doorgezet als een artistieke gift, en andersom. Mijn onderzoekspraktijk is voornamelijk theoretisch, maar ik experimenteer graag in mijn schrijfpraktijk en wil mijn gift-relaties en samenwerkingen met kunstenaars eveneens een grote rol laten spelen en die van anderen onderzoeken én uiteindelijk ook faciliteren. Niet in de laatste plaats om te laten zien dat theoretisch onderzoek en artistieke praktijken elkaar op een andere manier kunnen benaderen. Een gift-geven manier die genereus is en zonder speciale machtsrelatie. Misschien is het zelfs wel een heel goede manier van gift-geven, één die de traditionele ongemakkelijkheid tussen beiden opschort en een kans geeft.
Wat wordt gecommuniceerd kan dus enerzijds een bepaalde boodschap zijn – al kan die nooit helemaal af of gesloten zijn, maar anderzijds vooral de intentie van de gift als zodanig benadrukt: een toenadering in louter positieve zin, een poging tot intimiteit zelfs. Ik noem dat de start van een conversatie die langzaam is en uit kan waaieren in een niet voorgeprogrammeerde veelheid van gift-relaties – een collectieve uiting van aandacht en zorg. Een conversatie begint altijd met een gift en heeft vergelijkbare kenmerken. Het faciliteert op vergelijkbare manier een alternatief, het is niet causaal, non-lineair, is geen transactie maar is genereus, positief, langzaam, uitwaaierend:
“Conversation can be a form of degrowth against our neoliberal modes of production and progress: it offers the potential to blur rigid categories of knowledge, ethics, concepts; it enables friendship and sorority to stand and expand.”
Hoewel mijn onderzoek theoretisch is, zoals gezegd, beschouw ik mijn schrijfpraktijk in toenemende mate als een praktijk die zich niet conformeert aan het traditionele academische format. Dat is een praktijk (en een experiment) dat ik verder wil voeren. Het schrijven van brieven is een manier om een gift te geven, met alle intenties en voorwaarden die genoemd zijn.
Onderzoeksgebied Laura van Grinsven: Posthuman
​
Het idee van de gift en de praktijk van gift-geven komt voort uit een langdurig onderzoek naar de vooronderstellingen over wat een kunstenaar is, wat een onderzoeker is en wat een werk is, en de erkenning dat deze vooronderstellingen aanwezig zijn in de studio, of in de studeerkamer van de onderzoeker. Zo is het idee van wat het werk is, kunstwerk of onderzoek, en wat het oplevert, institutioneel bepaald. Een kunstenaar zoekt erkenning binnen zijn eigen kunstinstituut, wil bevestiging voor zijn werk binnen de kunst, en zo zoekt een onderzoeker dat binnen de wetenschap. Deze erkenning uit zich door ‘de naam van de auteur’ als valuta te beschouwen. Als kunstenaar of onderzoeker ben je er op uit ‘naam te maken’. Het vieren van de naam is een doel op zich geworden. En zodoende is binnen veel van deze instituten onderlinge concurrentie en de bijbehorende isolatie een feit.
Toch beginnen veel kunstenaars en onderzoekers daar niet, ik niet in ieder geval. Het had meer te doen met het verbeteren van de wereld en inhoudelijk iets toevoegen daaraan. (…)
Het idee dat gangbaar is bij het concept ‘kunstenaar’ is problematisch en zeer achterhaald in mijn optiek. In een eerder artikel over het oeuvre schreef ik daarover:
Vertaald in filosofische termen betekent dat voor het oeuvre de volgende axioma’s gelden. Kunstwerken ontstaan voornamelijk in relatie met de eigen persoon van de kunstenaar. Kunstwerken zijn een verwezenlijking van het ego. Dit ego is een ‘authentieke zelf’. Het kunstenaarschap is aangeboren; kunstwerken zijn al inherent aanwezig in het ‘zelf’. Deze vooronderstellingen leven niet alleen in de theorie, maar werken door in het maakproces.
Dit oeuvrebegrip leidt af van het kunstwerk en focust te veel op de maker, terwijl kunst naar mijn stellige overtuiging over werk en zijn werking zou moeten gaan. Direct rijzen allerlei vragen op. Wie heeft de kans zich honderdprocent te storten op het creëren van een oeuvre? En wie niet? (…) Dat hedendaagse, kritische en bewuste kunstenaars het ‘oeuvre’ terzijde schuiven, heeft met de impliciet discrimineerde en beperkende betekenis van dit concept te maken. (…) In bestaande artistieke en theoretische praktijken zijn impliciet alternatieven voor het begrip en gebruik van het oeuvre te ontwaren. (...) voorbij het ego van de kunstenaar.
In: heroverweging van het oeuvre, Metropolis M december 2019
De oorsprong van dit denken over de kunstenaar is een veel groter probleem, dat zich ver uitstrekt over onze geglobaliseerde neoliberale wereld. Het zit verscholen in onze algemene ideeën over de mens, wat de vooronderstellingen daarbij zijn. Wat is eigenlijk een gemiddeld mens? Hoe begrijpen we deze mens in relatie tot andere mensen en ook alle niet-menselijke wezens op aarde? Misplaatste vooronderstellingen over de mens, waarbij deze op een voetstuk geplaatst wordt, zijn naar mijn idee het probleem dat zich in allerlei vormen manifesteert in onze hyper-individualistische samenleving, een erfenis van verlichting en moderniteit.
Ons denken over onszelf, is de basis waarop we de wereld vorm hebben gegeven. Dat is de basis waar ook ons eigen kunstinstituut uit ontstaan is. De herkomst van onze kunstwereld met musea, autonome kunstenaars, markt en canon, is tevens een erfenis van de verlichting en moderniteit. En wat nou als (…) een ander mensbeeld een kleine verschuiving kan laten plaatsvinden, dat alles opnieuw zal doen bewegen. Een geloof wat ik en vele filosofen met mij delen, dat een ander begrip van de wereld, en van onszelf, een werkelijk veranderende kracht in zich behelst.
Een belangrijke pijler in het herdefiniëren van het subject (individu) voorbij het subject is voor mij het denken van Filosoof en Feminist Rosi Braidotti. Zij noemt haar niet ego gerichte mens(beeld) een ‘posthuman’: een bewegende identiteit van verbondenheid. Elk wezen, alles wat er is, menselijk en niet-menselijk is een ‘wording’: een immer veranderlijk effect van allerlei krachten en machten. Zo is elk mens een unieke klontering van elementen die op elkaar inwerken, van ecologische omstandigheden, DNA en andersoortige deeltjes, tot luchtdruk, zwaartekracht, dieetpatronen, opvoeding, historie, politiek et cetera, et cetera. Ons ‘zelf’ is nauwelijks als eenheid aan te wijzen en zeker niet als statisch te begrijpen. Toch is elke mens uniek en van belang. Wat we vooral moeten loslaten is het idee van een gemiddelde en eenzelfde, en we moeten beginnen met het vieren van oneindige diversiteit.
Deze hedendaagse filosofie ziet het neo-liberaal hyper-individualisme als een van de oorzaken van milieuproblematiek en de politiek van ongelijkheid. Door de mens boven de natuur - en witte, Westerse, heteroseksuele, gezonde, door het systeem bevoorrechte mannen boven alle andere mensen en niet-mensen waarmee we deze aarde delen te plaatsen. Anders dan alleen kritiek te leveren op deze situatie, is het zaak de problemen in kaart te brengen en ze daadwerkelijk te veranderen. Filosofie is voor ons posthumanisten een praktische bezigheid.
Waarom maken we in ons denken zo’n scherpe ethische en hiërarchische afscheidingen tussen ik en jij, tussen natuur en cultuur, tussen mens en niet-mens, tussen wit en zwart, tussen man en vrouw? Hoe kunnen we deze statische dialectische eenheden overkomen, eerst in ons denken en vervolgens in ons handelen?
Terug naar de kunstwereld, nergens is een betere plek om nieuwe structuren en constructies uit te proberen. Hoe kunnen we kunst ‘doen’ via posthuman principes? De kunstenaar kan dan niet meer als ego gezien worden, maar als verknoping met de wereld. Zij is op zoek de wereld te verbeteren door de bestaande structuren waarbinnen ze werkt te toetsen. Want echte autonomie kan alleen verkregen worden als er ten opzichte van ‘iets’ vrijheid gewonnen wordt. Want autonomie op zichzelf is niets, autonomie kan alleen bestaan ten opzichte van iets. De kunstenaar kiest dus welke structuren zij niet wil meenemen in haar praktijk. Dat is nog voorafgaand aan een werk. Ruimte vrijmaken is een autonome praktijk volgens mij.
Het werk kan in posthumanistische begrippen niet als statisch gezien worden, niet als pakketje wat af en ingepakt het museum wordt aangeleverd. Het werk is net als een individu een ‘becoming’. Daar keren we terug bij de gift, als medicijn, als navigatietool om autonomie te her-claimen in de kunstwereld. Om sommige structuren simpelweg af te wijzen en je eigen te bouwen, in een kleine ruimte vrijgemaakt voor experimenten.
Een grote denkfout van het modernisme is, dat we die autonomie als individu moeten terugvorderen: onzin! Een nieuw veld creëren een nieuwe manier van naar kunst kijken, een ruimte van experiment vrijmaken, dat kan echt alleen collectief gebeuren. We raken allemaal compleet overspannen en overwerkt, door vooronderstellingen dat we het allemaal alleen moeten bewerkstelligen. De gift is daarom een collectieve bezigheid. Het is geen eenmalige handeling, maar een werkwoord: gift-geven. En met onze gift-geven website hopen we een gemeenschap bijeen te brengen en werkelijk politiek te zijn, en op die manier tal van praktijken te stichten die de kunstenaar als ego, als hyper-individu, kan omzeilen
​
​
In de aanvraag hadden we verder een statement opgenomen, een soort manifest:
How to give gifts
Be generous
​
Be thankful
​
.. and pay it forward
Be open-hearted: giving is a collective act
Laugh about your seriousness
Be serious about it
Look from within, not from beyond
Care
Turn your criticism into positive creations
Your gift will change after it is given
Let it go, let it work
Your gifts are special, only you can give them.
The gift is not about you
Non-human beings can give
Non-Human beings can receive
You will change through giving, and vice versa
Accept that giving is messy
Do it again